Op een lichtbruine achtergrond tekenen lichtkleurige banden zich af. Ze zijn versierd met paarse ranken van acanthusbladeren, die allerlei viervoeters, waaronder een eenhoorn, omsluiten. Ze lopen allemaal in dezelfde richting, maar de richting verandert bovenaan de linkse clavus, ter hoogte van de halsopening.
Herkomst:
Egypte
Periode:
5de - 6de eeuw
Materiaal:
Wol
Afmetingen:
Ketting: 51 cm, inslag: 78 cm
Aanverwanten:
Staatliche Museen zu Berlin, inv. 4627.
Abegg-Stiftung, inv. 4249a: mouwversiering.
Louvre, inv. E 26525 (volledige tunica).
Dergelijke gekleurde tunica’s werden sinds de Romeinse overheersing in Egypte vaak gedragen, vooral door vrouwen en kinderen.
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Wollen legwerk. Rode en blauwe draden werden gemengd om de purperen kleur te verkrijgen.
I. Grondweefsel
Ketting:
bruine wol, S: 11-12/cm
Inslag:
bruine wol, S: 26/cm
Binding:
effenbinding met inslagripseffect
II. Delen in legwerk
Ketting:
bruine wol, S: 11-12/cm
Inslag:
wol in natuurlijke kleur en purperen wol (geverfde vezel in rood en blauw), S: 70-85/cm
Binding:
effenbinding met inslagripseffect
Speciale technieken:
legwerk met galen, inslag met de omtrek van het patroon mee ingelegd, zelfkant: 3 eenheden van elk 3 kettingdraden, zelfkant aan de halsopening: 2 eenheden van elk 2 inslagdraden + versterkt door een extra inslagdraad rond de kettingeenheden; afzetboorden aan beide zijden: getwijnde koord van de kettingdraden